SV | En geheel Israel hoorde dat oordeel, dat de koning geoordeeld had, en vreesde voor het aangezicht des konings; want zij zagen, dat de wijsheid Gods in hem was, om recht te doen. |
WLC | וַיִּשְׁמְע֣וּ כָל־יִשְׂרָאֵ֗ל אֶת־הַמִּשְׁפָּט֙ אֲשֶׁ֣ר שָׁפַ֣ט הַמֶּ֔לֶךְ וַיִּֽרְא֖וּ מִפְּנֵ֣י הַמֶּ֑לֶךְ כִּ֣י רָא֔וּ כִּֽי־חָכְמַ֧ת אֱלֹהִ֛ים בְּקִרְבֹּ֖ו לַעֲשֹׂ֥ות מִשְׁפָּֽט׃ ס |
Trans. | wayyišəmə‘û ḵāl-yiśərā’ēl ’eṯ-hammišəpāṭ ’ăšer šāfaṭ hammeleḵə wayyirə’û mipənê hammeleḵə kî rā’û kî-ḥāḵəmaṯ ’ĕlōhîm bəqirəbwō la‘ăśwōṯ mišəpāṭ: |
En geheel Israël hoorde dat oordeel, dat de koning geoordeeld had, en vreesde voor het aangezicht des konings; want zij zagen, dat de wijsheid Gods in hem was, om recht te doen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En geheel Israel hoorde dat oordeel, dat de koning geoordeeld had, en vreesde voor het aangezicht des konings; want zij zagen, dat de wijsheid Gods in hem was, om recht te doen.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!